Vincent van Gogh

Over Vincent van Gogh

Vincent Willem van Gogh (1853-1890) streefde naar een symbolistische, expressieve stijl. Voor hem was kunst een middel tot persoonlijk geestelijke gezondheid. Van Gogh is samen met Gauguin en Cézanne de belangrijkste kunstenaar die met de beweging postimpressionisme geassocieerd wordt. Er was toen geen gemeenschappelijk artistiek doel in de beweging. De term postimpressionisme geeft alleen aan waar de schilders vandaan kwamen en wat ze achterlieten. Ze namen namelijk de vrijheid om te breken met de traditie en een eigen visie na te streven. De meesten verworpen zelfs de meest burgerlijke regels van de smaak van toen. Kenmerkend is de nadruk op vormgeving en structuur en het niet willen namaken van de natuur. Daardoor bracht de beweging het belang van symbolische, spirituele en emotionele betekenis van kunst weer terug.

Dit werd doorgezet in de beweging erna: het modernisme. Een stijl die de meeste mensen doet denken aan de abstracte werken van bijvoorbeeld Mondriaan en Kandinsky. Modernisme draaide namelijk om het experiment. Schilders zochten toen in hun werk antwoord op fundamentele vragen over de aard van kunst en het leven.

De roeping van Van Gogh

Van Gogh was voor zijn kunstenaarschap hulppredikant in de Borinage in België. Hij had namelijk theologie gestudeerd. Toen hij in 1881 zijn schilderkunst ontdekte, vond hij eindelijk vervulling in zijn werk en hij zag dat echt als roeping. Hij maakte meer dan 800 schilderijen in de 9 jaar dat hij schilder was. Ieder schilderij werd een kreet in zijn strijd met de bedoeling om zijn heftige, gefrustreerde emoties uit te drukken.

De kwelling die Van Gogh ervoer is terug te lezen in de ervaringen van een kunstenaar. Dit kan nog steeds dankzij de brieven die hij uitwisselde met zijn broer Theo. Zo is er veel geleerd over de gedachten achter zijn werk. ‘Af en toe heb ik een vreselijke helderheid,’ schreef hij in 1888 bijvoorbeeld. ‘Ik ben me niet meer bewust van mezelf, en het schilderij verschijnt me als in een droom.’ Kronkelende vormen en een heftig geëmotioneerde penseelvoering verbeelden zijn kwelling. Met bijna hallucinerende kracht geven ze uitdrukking aan zijn gevoeligheid voor de angst en onzekerheid die hem soms overspoelden. In 1890, pleegde hij zelfmoord na enkele perioden van krankzinnigheid en een vrijwillig verblijf in een psychiatrische kliniek.

De brieven die Van Gogh uitwisselde met zijn broer zijn allemaal bewaard, en een groot deel is terug te lezen in het Van Gogh Museum.

De beroemdste schilderijen van Vincent van Gogh

De Sterrennacht (1889)

De Sterrennacht VII in borduurringen

De sterrennacht is door Van Gogh geschilderd in juni 1889. Dit deed hij in de psychiatrische inrichting Saint-Paul-de-Mausole in Saint Rémy in de Provence. Hij had net voor de tweede maal een zenuwinzinking achter de rug, waarvoor hij in de inrichting werd opgenomen. In dit werk zijn de dikke penseelstreken en kronkelende vormen bijvoorbeeld goed terug te zien. Het schilderij wordt gerekend tot de beroemdste kunstwerken uit de kunstgeschiedenis.

Hoewel het een landschap bij nacht laat zien, schilderde Van Gogh het overdag. Hij was namelijk geobsedeerd door het idee om een nachtelijk landschap te schilderen vanuit zijn geheugen. Er wordt gezegd dat het schilderij het uitzicht laat zien vanuit de inrichting. Maar het kerkje onderin het doek komt meer overeen met de Nederlandse architectuur dan de Franse. De enorme afgesneden cipres linksvoor lijkt in beweging, net als de turbulente sterrenhemel. De maan en de sterren lijken haast te exploderen en rond te tollen. Dat wordt versterkt door het golvende en draaiende patroon van de penseelstreken.

Kunsthistorici hebben geprobeerd de inhoud van het schilderij te verklaren op basis van literaire verhalen, astronomie en religie. Allemaal gebieden waar Van Gogh interesse in had. Maar daar kwam nooit een duidelijke verklaring uit. Het zou ook de geestelijke hypergevoelige staat van Van Gogh kunnen illustreren, aangezien hij het na een inzinking schilderde. In dit type interpretatie zou het schilderij een spirituele meditatie van de kunstenaar kunnen zijn. Aan zijn broer Theo schreef Van Gogh eens dat hij dacht dat sterren de laatste bestemming waren voor een mens na zijn dood.

Amandelbloesem (1890)

Theedoek Amandelbloesem

Hier schilderde Van Gogh een van zijn lievelingsonderwerpen: grote bloeiende takken tegen een blauwe lucht. Omdat de amandelboom, waar de amandelbloesem aan groeit, al vroeg in het voorjaar bloeit, staat het een symbool voor nieuw leven.

Voor het onderwerp, de scherpe omlijningen en de plaatsing van de boom in het beeldvlak liet Van Gogh zich inspireren door de Japanse prentkunst. Het was een openbaring voor schilders zoals Van Gogh, die een uitweg zochten uit de conventies van de westerse kunst. Ze konden zich namelijk door het Japanse werk bevrijden van de klassieke traditie en van het gezag van de oude meesters.

In Amandelbloesem manifesteert de Japanse stijl zich in de hele opzet van het schilderij. In de vlakke vormen en zware contouren, en het ontbreken van schaduwen.

Het schilderij was een cadeau voor zijn broer Theo en diens vrouw Jo die een zoon hadden gekregen: Vincent Willem van Gogh. In de brief waarin hij het goede nieuws meedeelde, schreef zijn broer Theo: ‘Zoals we je hebben gezegd, vernoemen we hem naar jou en ik spreek de wens uit dat hij even vasthoudend en even moedig wordt als jij.’ Voor de familie Van Gogh was en bleef Amandelbloesem altijd het meest dierbare werk. Vincent Willem zou later het Van Gogh Museum oprichten.

Irissen (1890)

Theedoek Irissen

De Irissen is een bekend schilderij van de Nederlandse kunstschilder Vincent van Gogh.

Het doek werd geschilderd kort voor de eerste opname van Van Gogh in de psychiatrische inrichting van Saint-Paul-de-Mausole in Saint-Rémy-de-Provence. In zijn correspondentie noemde hij het werk “de bliksemafleider voor mijn ziekte”. Er is een grote spanning en ongedurigheid waarneembaar in de uitwerking. Qua stijl is de invloed waarneembaar van de Japanse prentkunst, zoals in veel van zijn werken.

Het schilderij was voor hem in eerste plaats een kleurenstudie. Hij zocht naar een krachtig kleurcontrast. Door de paarse bloemen tegeneen gele achtergrond te zetten, kwamen de decoratieve vormen extra fel uit. Oorspronkelijk waren de irissen paars. Door verbleking van een rood pigment zijn de bloemen inmiddels blauw geworden. Van Gogh schilderde het boeket twee keer. In het andere stilleven streefde hij juist naar een contrast van paars en roze tegenover groen.

Bronnen:
Algemene kunstgeschiedenis – Hugh Honour & John Fleming
KUNST begrijpen – Stephen Little

Te vinden op voor-desier.nl